Van Schaik C.S. / Algemeen / Verjaring van snippergroen.

Verjaring van snippergroen.

Grotere mogelijkheid door verjaring verloren eigendom terug te vorderen.

In het verleden zijn (ook in deze regio) veel zaken geweest over snippergroen. Op grond van de artikelen 3:105 juncto 3:106 BW kan de bezitter te kwader trouw na twintig  door verjaring jaren de eigendom van onroerende zaken verwerven.

Populair gezegd: wie opzettelijk landje pik speelt, wordt na twintig jaren eigenaar van de door hem ingepikte grond. De reden hiervoor is dat het recht van de oorspronkelijke eigenaar om zijn bezit terug te vorderen door verjaring teniet is gegaan. Het maakt daarbij niet uit of de “ingepikte” grond nu van de buurman of van de gemeente was, elke eigenaar had twintig jaren de tijd om actie te ondernemen tegen eigenmachtige toeëigening  van zijn grond.

Deze regel werd en wordt hard toegepast. Een terugvorderingsactie op grond van het eigendomsrecht zal worden afgewezen als er sprake is van bezit gedurende ten minste twintig jaar. Het enige dat de bezitter moet aantonen is dat er echt sprake is van bezit, dat wil zeggen dat hij de grond voor zichzelf hield en zich als het ware als eigenaar gedroeg. Een huurder of een bruiklener wordt ook na twintig jaren geen eigenaar.

Recent heeft de Hoge Raad dit principe nog eens bevestigd in een arrest van 24 februari 2017. Door voltooiing van de verjaringstermijn van twintig jaren verliest de oorspronkelijke eigenaar nog altijd zijn eigendom aan de bezitter te kwader trouw.

Dit eigensdomsverlies hoeft echter niet definitief te zijn. Volgens de Hoge Raad blijft het inpikken van andermans grond ook na die twintig jaar nog onrechtmatig. De oorspronkelijke eigenaar heeft zijn eigendom weliswaar verloren, maar dit is wel het gevolg van een onrechtmatige daad van de verkrijger.

Wie een onrechtmatige daad pleegt is verplicht de schade die hieruit voortvloeit te vergoeden, een dergelijke schadevergoeding hoeft niet per definitie te bestaan uit betaling van een geldsom, het kan ook schadevergoeding in natura zijn, te weten teruglevering van de door verjaring verloren gegane eigendom.

Na twintig jaren heeft de benadeelde dus alsnog een mogelijkheid om zijn eigendom – dat hij dan wel reeds heeft verloren – terug te krijgen. Hij moet dan een vordering instellen tegen de nieuwe eigenaar, en wel op grond van onrechtmatige daad, en teruglevering van de betreffende grond vorderen.

Verjaart deze vordering dan niet?  Ja maar de verjaringstermijn vangt eerst aan zodra de benadeelde partij, de oude grondeigenaar, bekend is met het eigendomsverlies (dat treedt pas in na twintig jaren te rekenen vanaf het inpikken) en met de aansprakelijke persoon. De verjaringstermijn bedraagt vijf jaren, maar is in elk geval voltooid na twintig jaren, na voltooiing van de eerste verjaring.

Concreet betekent dit dat als de oude grond eigenaar bij het intreden van de verjaring weet dat zijn eigendomsrecht door verjaring verloren is gegaan, en ook weet wie de grond heeft ingepikt, hij gedurende vijf jaren de tijd heeft als nog een procedure te beginnen. Weet hij dit niet dan is in elk geval na twintig jaren ook deze vordering verjaard. Degene die landjepik pleegt is dus pas na uiterlijk veertig jaren absoluut zeker van zijn eigendom.

Kortom goed nieuws voor slordige grondeigenaren zoals gemeenten die niet periodiek de grenzen van hun percelen controleren, en slecht nieuws voor tuineigenaren die snippergroen hebben ingepikt.

Top