Van Schaik C.S. / Rechtsgebieden / Civiele procedure

Civiele procedure

Over civiele procedures bestaan veel misverstanden. Veel mensen denken nog steeds dat zij in elke zaak moeten “voorkomen”. Niets is minder waar. Veel civiele procedures worden geheel of gedeeltelijk schriftelijk gevoerd. Een gewone civiele procedure ziet er als volgt uit.

Als onderhandelingen niet tot een oplossing leiden, komt er een moment waarop er geprocedeerd moet worden. De zaak wordt bij de rechter aanhangig gemaakt.

De eisende partij laat door de deurwaarder een dagvaarding uitbrengen aan de gedaagde partij. Een dagvaarding is een formeel stuk waarin de eisende partij uiteenzet wat hij wil. Hij legt zijn vordering neer. Dat kan betaling van een geldsom zijn, afgifte van bepaalde goederen, of handhaving van een concurrentiebeding. Deze dagvaarding vermeldt tevens wanneer de zaak behandeld zal worden, en voor welke rechter.

Uitzonderingsgevallen daargelaten vindt er op de aangegeven datum echter helemaal geen behandeling plaats. Het gaat om een zogenaamde administratieve rolzitting. Op die zitting krijgt de gedaagde de gelegenheid om mee te delen of hij wel of geen verweer wil voeren. Bij rechtbanken en bij gerechtshoven kan gedaagde dit niet zelf doen maar moet hij dit door middel van een procureur doen.

Als de gedaagde verweer wil voeren krijgt hij daar één keer gedurende zes weken de tijd voor. Na die zes weken moet de gedaagde zijn antwoord op schrift inleveren.

Na het antwoord van de gedaagde is het mogelijk dat er een “echte zitting” komt. Zo’n zitting heet dan een comparitie van partijen. Op deze zitting bekijkt de rechtbank of de zaak alsnog geschikt kan worden en vraagt eventueel inlichtingen aan partijen. Verder worden op deze zittingen afspraken gemaakt over het verdere verloop van de procedure.

Als de zaak niet geschikt wordt gaat de zaak terug naar “de rol” beide partijen krijgen dan nog de gelegenheid om één keer hun standpunt schriftelijk nader toe te lichten. Deze nadere toelichtingen heten conclusie van repliek, respectievelijk conclusie van dupliek. Ook hiervoor krijgen beide partijen in principe maximaal zes weken de tijd.

Als alle schriftelijke stukken gewisseld zijn is de zaak, zoals dat technisch heet “voldongen”. Hierna wijst de rechter een vonnis. Zo’n vonnis kan een eindvonnis of een tussenvonnis zijn. In een eindvonnis geeft de rechtbank een definitieve beslissing over het geschil. Soms, met name als partijen het over de feiten niet eens zijn, komt er een tussenvonnis waarin bewijs door middel van getuigen of deskundigen wordt opgedragen. Na zo’n tussenvonnis komt er opnieuw een echte zitting waar de getuigen of de deskundigen worden gehoord.

Ten slotte hebben beide partijen ook nog het recht om pleidooi te vragen. Pleidooi is een echte zitting, veelal voor de meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de advocaten van partijen het standpunt van hun cliënten toelichten. Vaak gebruikt de rechtbank zo’n pleidooi ook om vragen aan partijen zelf te stellen.

De totale duur van een gewone civiele procedure is al gauw negen maanden tot een jaar. Omdat dit voor vele zaken te lang is, zijn er ook spoedprocedures, het kort geding voor zeer spoedeisende zaken, en de zogenaamde verkorte termijn procedure voor zaken waarvoor iets meer tijd wordt uitgetrokken.

Voor meer informatie en achtergronden over de rechtspraak, alsmede voor de adressen van de rechtbanken en een schema van de rechterlijke instanties kunt u doorklikken naar www.rechtspraak.nl.

Top