Procesrecht

Procesrecht specialiteit van advocaten

Het burgerlijk procesrecht is het spoorboekje van het burgerlijk recht. Het materieel recht geeft de rechtsregels en het burgerlijk procesrecht geeft de regels waar langs procedures dienen te verlopen om deze rechten geldend te maken.

Burgerlijk procesrecht is in principe recht voor de beroepsbeoefenaren en niet zo zeer voor het grote publiek. Men wint geen procedures op grond van alleen procesrechtelijke regels, maar men verliest wel procedures door het niet naleven van die regels. Hierna een aantal voor het particulier en ondernemer belangrijke regels van procesrecht.

De verplichte procesvertegenwoordiging

In burgerlijk zaken geldt in de meeste gevallen een verplichte procesvertegenwoordiging. De houdt in dat burgers en bedrijven niet zonder hulp van een advocaat een procedure kunnen beginnen, en zich evenmin zonder hulp van een advocaat zelf mogen verdedigen. Voor civiele procedures bij de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad is bijstand van een advocaat vereist, die alle stukken opstelt, ondertekent en indient.

Er zijn een aantal uitzonderingen op deze regel. De belangrijkste uitzondering wordt gevormd door de zogenaamde kantonzaken. Deze zaken worden behandeld door de kamer voor kantonzaken van de rechtbank, meestal kortweg de kantonrechter genoemd. Bij de kantonrechter is geen verplichte procesvertegenwoordiging. Hier mogen burgers en bedrijven zelf procederen. Wel is voor het aanhangig maken van de zaak in veel gevallen een deurwaarder nodig.

Tot de zogenaamde kantonzaken behoren:

  • vordering met een beloop van minder dan € 25.000,=, dit kunnen geldvorderingen zijn onder dit bedrag, maar bij voorbeeld ook geschillen over eigendom van zaken die kennelijk minder dan dit bedrag waard zijn.
  • arbeidszaken, cao-recht zaken, huurzaken, huurkoop zaken, vut- en pensioenzaken, zaken over consumentenkoop en sommige zaken over consumentenkrediet
  • pachtzaken.

In deze zaken mag iedereen zelf procederen, maar verstandig is dat niet want ook hier geldt dat een grondige kennis van het procesrecht vereist is. Het kan en mag niet zo zijn dat de rechter de particulier helpt omdat hij onvoldoende kennis van het procesrecht heeft.

Verstek

Een ander kenmerk van het procesrecht is de relatieve lijdelijkheid van de rechter. Als een gedaagde niets van zich laat horen wordt de vordering gewoonlijk zonder nader onderzoek toegewezen. De rechter controleert dan alleen of er goed is opgeroepen en of de vordering hem niet ongegrond voorkomt. Er wordt geen onderzoek naar de feiten gedaan. Als niet gereageerd wordt op een dagvaarding wordt de vordering in de meeste gevallen geheel toegewezen, in een verstekvonnis. Zo’n vonnis is net zo geldig als een vonnis dat wel op tegenspraak is gewezen. De gedaagde die veroordeeld is heeft over het algemeen vier weken na betekening in persoon of andere kennis name van het vonnis. Er zijn echter ook afwijkende en (kortere) termijnen. Als de verzet termijn ongebruikt verstrijkt is ook een verstek vonnis onherroepelijk, zonder dat daar nog verweer tegen kan worden gevoerd.

Fatale termijnen

Het procesrecht wemelt van de termijnen. Sommige fataal sommige niet. Bovendien verschillen de termijn onderling sterk van lengte en is ook de wijze van berekening niet altijd gelijk. Een maand is iets anders dan dertig dagen, en soms tellen zon- en feestdagen wel mee en soms ook niet. Met name termijnen voor verzet, hoger beroep en cassatie zijn fataal. Overschrijding van deze termijnen leidt tot niet ontvankelijkheid, en daarmee tot verlies van de zaak.

De belangrijkste termijnen zijn:

  • verzet meestal vier weken, soms korter
  • hoger beroep van gewone vonnissen beschikkingen, meestal drie maanden soms (veel) korter
  • cassatie van arresten en beschikkingen, meestal drie maanden soms (veel)korter
  • hoger beroep van kort-geding vonnissen vier weken (dat is iets anders dan één maand)

Diverse bijzondere wetten en bijzondere procedures kennen echter afwijkende termijnen voor het instellen van rechtsmiddelen, soms maar enkele dagen.

Minstens even belangrijk zijn de oproepings- en verweertermijnen, als niet binnen de in de dagvaarding of oproeping gestelde termijn verweer wordt gevoerd, zal de rechter de vordering of het verzoek van de wederpartij toe wijzen. Lang niet altijd staat daar dan nog een rechtsmiddel tegen open.

In enkele gevallen is het voldoende om binnen de (fatale) termijn aan de rechter te laten weten dat men verweer wil voeren, in de meeste gevallen echter moet dit binnen de termijn zelf gebeuren, en dient een inhoudelijke en gemotiveerde reactie te worden ingediend. Het is daarom zaak in een zo vroeg mogelijk stadium rechtshulp te zoeken en niet te wachten tot de laatste dag van de termijn.

Advocatenwerk

Van Schaik C.S. | Advocaten - Toga
Van Schaik C.S. | procesrechtspecialisten

De beheersing van het procesrecht behoort tot de kerntaak van de advocaat. Ons kantoor heeft ruime ervaring in het voeren van procedures. Voorts heeft mr F. van Schaik diverse publicaties op het gebied van het burgerlijk procesrecht op zijn naam staan, en heeft hij ook ervaring als universitair docent burgerlijk procesrecht.

Top